Dit jaar bezocht ik een tentoonstelling van het werk van Avner Katz, die kort na diens dood werd geopend en met typische Katz-humor zijn omgang met ouderdom en het levenseinde presenteert. Zo schrijft Katz in een tekening: ‘Als ze me een goeie gezondheid wensen, antwoord ik dat ik al gezond ben geweest’.
Als we jong zijn, zitten we vol met plannen. Het leven is druk en voortdurend in beweging, we hebben van alles om naar uit te kijken en leven met korte- en langetermijn agenda’s. Ouderdom daarentegen brengt vaak beperkingen met zich mee, zowel uitwendig als inwendig. Het lichaam wordt kleiner en stijver, en soms gaat dat gepaard met een geest die samentrekt. De belangstelling voor de omgeving wordt minder en de toekomst lijkt weinig te beloven. Het dominante gevoel is dat er niets is om naar uit te kijken, niets dat nog kan verrassen, dat alles al is gebeurd en dat het leven is geleefd. De verwachting van het naderende einde roept angst op, of soms verlangen. Maar ook al bestaat er verlangen naar het einde, ook dan is er de angst om af te ronden en er niet meer te zijn.
Ik als gebroken stok
Het verlangen naar het levenseinde is gebaseerd op allerlei gevoelens. Bijvoorbeeld een gebrek aan zelfwaardering: wat moet er van mij worden, ik die manager/ingenieur/verpleegster was, ik met wie mensen kwamen overleggen en die altijd anderen steunde. Nu ben ik een gebroken stok, afhankelijk van anderen, niet langer zelfstandig en niet meer in staat om voor mezelf te zorgen.
Of gevoelens van vernedering, vanwege een lichaam dat niet meer gehoorzaamt en dat moeite heeft om te bewegen. Eens was ik er getuige van dat mijn vader op straat viel, en ik herinner me zijn gevoel van vernedering en verraad door het lichaam.
Of een gevoel van nutteloosheid: wat kan er nog gebeuren, iedere dag lijkt op de vorige, of erger, elke dag brengt een nieuw pijntje met zich mee.
Deze belevingen gelden niet voor iedereen. Net als alles is ook de ervaring van ouderdom individueel. Er zijn ouderen die het leven tot het einde voluit leven, die proberen eruit te halen wat er in zit, en van ieder moment proberen te genieten.
Avner Katz schilderde een jaar lang dagelijks een zelfportret. Deze serie van 365 kleine portretten hingen naast elkaar in de tentoonstelling. Ik bekeek ze en en probeerde te begrijpen hoe ze van elkaar verschilden. Omdat elk portret eigenlijk veel op zijn voorganger lijkt, begrijp je dat het in de kleinste details zit. De veranderingen zijn zo minimaal en geleidelijk dat je ze van dag tot dag nauwelijks opmerkt, maar met de maanden wordt de gelaatsuitdrukking somberder en komt er meer vermoeidheid in het gezicht. Niet lang nadat hij de serie voltooide, stierf Avner Katz. De serie werd een werk van het einde van het leven, van zijn wandeling naar het einde, naar het ‘Ik was al’.
Naast objectieve gevoelens van eenzaamheid ervaren ouderen vaak ook van gevoelens van subjectieve eenzaamheid: niemand wil over hun gevoelens horen. De kinderen niet, die het al druk genoeg zijn, de moeilijkheden van ouders er niet bij kunnen hebben en hen daarom zullen aanmoedigen om zich vooral te concentreren op wat goed is, en niet op wat slecht is. De vrienden niet, die in beslag worden genomen door hun eigen kwalen een geen ruimte hebben voor de pijntjes van een ander. De directe omgeving niet, die meestal streeft naar activiteit en afleiding van moeite en pijn, en die geen aandacht besteed aan de schemering, aan het verdriet om wat verloren is gegaan en wat nog verloren zal gaan.
Aandacht voor de schemering
Maar bij ons in de hulpverlening aan ouderen komen we bovenstaande gedachten en gevoelens allemaal wel tegen. Het feit alleen al dat ze in onze aanwezigheid hardop kunnen worden uitgesproken, geeft clienten vaak een enorm gevoel van opluchting. De wetenschap dat er mensen zijn die willen horen en luisteren naar frustratie, teleurstelling, angst... daarin zit een remedie.
Vandaar dat ik de grote behoefte aan en het belang van behandeling op hoge leeftijd heb leren inzien. Deze behandeling concentreert zich op het hier en nu (uiteraard met uitstapjes naar het verleden en naar de nabije toekomst), terwijl het unieke van de behandeling ligt in de mogelijkheid om zonder afweer en paniek in contact te komen met het levenseinde, met het ‘ik was en zal binnenkort niet meer zijn’. We moeten begrijpen dat er een enorme behoefte bestaat om met deze moeilijke en beklemmende gevoelens en gedachten om te gaan, omdat ze echt en authentiek zijn. Door ze te negeren of onderdrukken, daarmee elimineren we de gevoelens niet. Integendeel, dat leidt alleen maar tot een groter gevoel van eenzaamheid.