Michel Lampel werd geboren op 20 januari 1942, de dag van de beruchte Wannsee-conferentie, waarop werd besloten het Joodse volk uit te roeien. Zijn ouders, ultra-orthodox en afkomstig uit Polen, waren in de jaren twintig met andere familieleden naar Belgie gevlucht. Nadat de Duitsers in 1940 binnenvielen, vertrokken ze naar Frankrijk. ,,Onderweg hebben ze mijn grootmoeder tijdelijk ondergebracht in een verpleeghuis. Toen ze haar daar later wilden ophalen, ontdekten ze dat ze was opgepakt’’, vertelt Michel.
Michels moeder, zwanger van deze zoon, is in Marseille bevallen. Daarna zijn moeder en baby in een doodskist uit het ziekenhuis gehaald. Zes maanden later zijn ze, gewaarschuwd voor een mogelijke inval, naar Nice getrokken. Daar ontmoetten de ouders een vriendin van wie de man in een kamp was vermoord en die samen met haar twee dochters woonde. Omdat zijn moeder leed aan depressie, namen de drie vrouwen tijdelijk de zorg voor Michel op zich. Met een van de dochters, nu een 88-jarige professor in de psychologie in Amerika, heeft Michel nog steeds contact.
Vanwege razzia’s en arrestaties op straat, besloten Michels ouders opnieuw te vluchten, dit keer naar het kleine dorpje St Martin Vesubie, op de grens met Italie. Aanvankelijk stond het dorp onder Italiaans bestuur en werd het een veilige haven voor vele Joden uit Duitsland en Oostenrijk. Michel: ,,De bewoners werkten mee met het verzet en er werden zelfs bruiloften en bar mitswa's gevierd. Maar in september '43 kwam het dorp onder Duits bewind. De Joodse gemeenschap is toen in tweeen gesplitst. Beide groepen gingen op weg naar Italie.’ Een groep is onderweg gearresteerd en alle leden zijn vermoord, maar de tweede groep, waartoe ook Michel en zijn ouders behoorde, overleefde de tocht.
Dankzij een priester in Genua, don Emanuele Levrero, kregen de Lampels valse papieren. Omdat de ouders verwachtten dat Michel in het klooster beschermd zou zijn, lieten ze hem bij de priester achter. Tot zijn ouders hem anderhalf jaar later kwamen ophalen, zat Michel opgesloten in een kamer, zonder contact met andere kinderen, en werd hij verzorgd door een non, de zuster van don Emanuel.
Terug in Belgie sloot Michel zich aan bij de zionistische jeugdbeweging, en op zijn zeventiende vertrok hij, ondanks een goeie baan bij een van de grootste diamantairs in het land, naar Israel. Michel: ,,De diamantair probeerde me te overtuigen om voor hem te blijven werken. Toen ik weigerde, zei hij: 'Je hebt gelijk. Als je nu niet gaat, zul je het nooitmeer doen'.
De reis naar Haifa, per boot, ging via Genua. Zou de priester nog leven? Michel: ,,Voor mijn vertrek heeft mijn vader me voor het eerst over mijn omzwervingen in de oorlogsjaren vertelt. Hij gaf me ook aanwijzingen over de locatie van don Emanuel. Toen ik in Genua aankwam, ben ik met hulp van een Italiaan op zoek gegaan. In plaats van de oorspronkelijke kerk vond ik een nieuwe kerk met veel jonge priesters. Ik vroeg ze de bewuste priester kenden die zich over mij ontfermde. Niemand had een idee. Maar op de terugweg naar de boot werd ik opeens toegeroepen: 'Michaela, Michaela'. Het was don Emanuel Levrero. Hij herkende me meteen, ook al was ik drie jaar oud toen ik bij hem wegging.’’
Portret op de kast
De priester is een belangrijke rol blijven spelen in het leven van Michel. Voor zijn huwelijk is Michel met zijn aanstaande vrouw naar Italie gevlogen om hem te bezoeken, en ook zijn twee dochters hebben de don Emanuel ontmoet, en zijn portret staat op de kast.
,,Ik vertelde de meisjes dat deze priester mijn leven heeft gered. Slechts een paar jaar later ontdekte ik dat hij niet alleen mij, maar veel meer Joden heeft gered door schuilplaatsen te vinden. Don Emanuel is ongeveer tien jaar geleden overleden, maar ik heb gezorgd dat hij postuum is erkend als 'Rechtvaardige onder de Naties'."
Herinneringen aan zijn eerste jaren heeft Michel niet. De details die hij wel kent, zijn afkomstig uit verhalen van anderen en uit archiefonderzoek. Desondanks, en ondanks de vele ontberingen in zijn vroege jeugd en de nachtmerries waar hij tot op de dag van vandaag last van heeft, beschouwt Michel zichzelf niet als een overlevende. Waarom niet? Michel: ,,Ik was niet in de kampen.''
Michel, inmiddels 81 jaar oud, werkte tot voor kort als diamant-taxateur. Voor zijn kleinkinderen schreef hij een boek over zijn leven. Toen zijn dochters hem voorstelden om psychosociale steun te zoeken, stemde hij toe. Zo is de connectie met het Elah Centrum gelegd.