Hoop sterft als laatste

Holocaust-overlevenden

Praten over het verlangen om te sterven is net zo essentieel als ademhalen

Hannah (pseudoniem), een overlevende van de Holocaust, werd in 1935 in Roemenië geboren. Tijdens de oorlogsjaren ondernam ze met haar familie een lange en zware tocht, steeds weer op de vlucht voor de nazi's, en verloor daarbij haar vader en broer, en een deel van de uitgebreide familie. Toen ze na de oorlog naar huis terugkeerde, moest ze niet alleen de verliezen en traumatische ervaringen verwerken, maar ook het antisemitisme van de Roemeense buren. Uiteindelijk kwam Hannah naar Israel, trouwde, stichtte een gezin en leefde een vol leven.

Ruim 15 jaar geleden kwam Hannahs zoon om bij een ongeluk en niet lang daarna werd haar man ziek. Hij stierf na een lange strijd tegen kanker. Hannah kreeg zelf ook kanker en herstelde, maar ze heeft nog steeds lichamelijke problemen, chronische pijn en aanzienlijke functionele beperkingen. Ze wordt verzorgd door een toegewijde buitenlandse werknemer die bij haar in huis woont en een goede band met haar heeft. Ook haar kinderen en kleinkinderen zijn dol op Hannah en zorgen ervoor dat ze regelmatig bezoek krijgt. De liefde is wederzijds, Hannah is enorm gehecht aan haar familie en blij als ze komen.

En toch wil Hannah haar leven beeindigen.

Nee, ze heeft geen zelfmoordplannen en herhaalt niet tijdens ieder gesprek dat ze moe is van het leven en nu dood wil. Helder en nuchter zegt ze tegen haar psychotherapeut: ‘Ik heb het gevoel dat ik genoeg heb gehad. Ik heb gelachen en gehuild, ik was blij en verdrietig, ik heb goede en slechte dingen meegemaakt, ik heb genoten en ook geleden. Nu is het tijd om te sterven.’

We vragen ons af, de psychotherapeut en ik, of de behandeling erop gericht moet zijn om Hannah het goede in het leven te laten zien, haar voor te houden wat ze gaat missen als ze niet meer leeft, de voordelen te benadrukken van het doorgaan met leven? Weegt de wederzijdse liefde voor haar gezin en de toegewijde zorg die ze krijgt niet zwaarder bij de keuze tussen leven en dood, of is het leed, de pijn en het verlies sterker dan de drang om te leven?

We overwegen of Hannahs doodswens te maken heeft met 'overlevingsschuld': schuldgevoel dat haar dierbaren dood zijn en dat zij ondanks alles nog steeds in leven is? Schuldgevoel jegens haar vader en broer die in de oorlog zijn vermoord en niet, zoals Hannah, het leven ten volle konden leven. Schuldgevoel jegens haar zoon, die ze voor haar gevoel niet voldoende heeft kunnen beschermen. Jegens haar man die ziek werd en overleed, en die ze niet kon helpen om, net als zij, de dood van de zoon te verwerken.

Moet de therapeut slechts een lichaam zijn dat alle gevoelens, gedachten en verlangens absorbeert, zelfs als die gericht zijn op de dood, of is het de taak van de therapeut om, oog in oog met clienten die wanhopig zijn en naar de dood verlangen, toch vast te houden aan hoop en leven, en de clienten te helpen leven?

Jarenlang heb ik terminaal zieke, stervende mensen verzorgd, jong en oud. Het heeft even geduurd, maar ik heb geleerd hun wens om een ​​einde te maken aan het leven, te respecteren. Maar tegelijkertijd realiseerde ik me dat de hoop het laatste sterft. Vanaf het moment dat ik openstond en bereid was om de doodswens, de wanhoop, de pijn en het verlies te accepteren, vanaf het moment dat ik me niet meer daartegen verzette, ontdekte ik plotseling hoop bij deze clienten.

Hoop om nog een ochtend mee te maken, nog een knuffel te krijgen van een geliefde, nog iets lekkers te eten, een oud liedje te horen dat sentimenten oproept, een vogel te horen fluiten, te lachen om een ​​oude grap, te genieten van een koel briesje in de vroege zomermiddag of een warme zonnestraal op een koude winterdag. Hoop om alles te voelen wat je voelt als je leeft, het goede en het slechte. Hoop die door zijn aard nog weer andere kleine beetjes hoopvoortbrengt die voor hun vervulling een beetje meer tijd nodig hebben, en nog een beetje, en nog een beetje.

Wat motiveert iemand om steeds weer op te staan en niet op te geven?

Ik denk aan deze mensen die in hun jeugd hun wereld verloren, hun naaste familieleden, hun huis, hun vertrouwen in de mens. Die vanaf hun eerste stappen in de wereld pijn, verdriet en lijden kenden en toch doorgingen en voor zichzelf een leven opbouwden waarin opnieuw verlies, verdriet en pijn voorkwam. En zelfs toen gingen ze door.

En ik vraag me af wat hen motiveert. Wat motiveert iemand om steeds weer op te staan ​​en niet op te geven, ondanks de wanhoop?

En net als bij stervende patiënten die weten dat hun dagen zijn geteld, sterft de hoop waarschijnlijk als laatste. Zolang je leeft, zelfs op het toppunt van wanhoop, kan er nog een klein beetje hoop bestaan op iets (hoe klein ook) dat je in leven houdt, zelfs als je het eigenlijk wel genoeg vindt.

Als therapeut ben ik overtuigd dat als de bereidheid bestaat om te luisteren naar iemands wens om te sterven en die te respecteren (zonder te schrikken en zonder daar meteen tegenin te brengen dat het beter is om te leven), er misschien ruimte is voor een klein beetje hoop om naar binnen te sluipen en het leven over te nemen. Ik geloof dat praten over het verlangen om te sterven, vooral bij mensen voor wie het leven een symbool is, net zo essentieel is als ademhalen. Alleen als ze er openlijk over kunnen praten en samen met iemand anders zorgvuldig en hardop hun doodswens kunnen onderzoeken, kunnen mensen de doodswens misschien ook loslaten.

מאת
Galit Dahan
Maatschappelijk werkster en directeur Hulpcentrum Noorden
תודה רבה לך!
אופס... משהו השתבש בשליחת התגובה. נסו שוב מאוחר יותר
Terug