Er bestaat een wijdverbreid misverstand, ook onder professionals, dat jonge kinderen de dood en de onomkeerbaarheid ervan niet kunnen begrijpen. Wanneer een kind tijdens de sjiwwa speelt of lacht, wordt dat uitgelegd als een bevestiging dat hij of zij het verlies niet begrijpt, niet verdrietig is en niet rouwt.
Maar dat is niet het geval. Een sterfgeval onderbreekt de gang van het leven van de hele familie, ook van jonge kinderen. Omdat kinderen deze ‘amputatie’ niet kunnen verdragen, doen ze er onbewust alles aan om de continuïteit te behouden. Ze blijven misschien druk aan het spelen, maar tijdens het spel zijn ze bezig met het verlies en verwerken het op hun eigen manier.
Sinds ik voor het Hulpcentrum Jeruzalem werk, ontmoet ik voortdurend kinderen die te maken krijgen met traumatisch verlies en rouw. In dit artikel wil ik iets vertellen over de hele jonge kinderen tot vijf jaar oud, wat het verlies van een ouder voor hen betekent, en hoe we daarmee moeten omgaan.
Als hele jonge kinderen een ouder verliezen, betekent dat het verlies van de persoon met wie ze intiem communiceren en aan wie ze zich hebben gehecht. Die hechting hebben ze nodig voor hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling, voor het opbouwen van zelfvertrouwen en van zelfrespect. Als de hechtingsrelatie opeens wegvalt, zullen kinderen langdurig en intens verdriet hebbben. En als ze niet de juiste steun krijgen, kan het schade doen aan hun verdere ontwikkeling.
Veel mensen praten niet met kinderen over de dood
Wij als ouders en als samenleving hebben de natuurlijke wens om onze kinderen te beschermen en de moeilijke kanten van het leven van hen weg te houden. Veel mensen praten daarom niet met kinderen over de dood of over de persoon die is overleden, met als gevolg dat het kind alleen achterblijft met zijn verlies.
Soms hebben we ook de neiging om te denken dat kinderen genoeg veerkracht hebben en beter met veranderingen kunnen omgaan dan volwassenen, maar het is belangrijk om te onthouden dat deze veerkracht wordt beïnvloed door de ondersteuning die ze krijgen van de familie en directe omgeving.
In het werk met ouders en kinderen die het overlijden van een naast familielid hebben meegemaakt, leg ik de nadruk op ouder-kind-communicatie. Het is belangrijk om ruimte te creëren voor gesprekken over wat is gebeurd, voor de emoties die opkomen en ook voor het gedrag dat ontstaat als gevolg van de emoties. Veelvoorkomende reacties in de vroege kinderjaren op het verlies van ouders zijn: protest, verdriet, angstigheid (verlatingsangst, angst om de liefde en goedkeuring van de ouder te verliezen), woede, het idealiseren van de overleden ouder, fantasieën over hereniging met de overleden ouder, schuld,toekenning van ‘almacht’ aan de overleden ouder en overlevende ouder, en ontkenning.
Verwerken is een dynamisch en continu proces, en steeds weer zul je het gesprek moeten oppakken. Ik moedig ouders verder aan om aandacht te besteden aan het spel of de tekeningen van het kind, en die als uitgangspunt te gebruiken.
Een jonge weduwe met een dochtertje van twee jaar en negen maanden vertelde dat het meisje 3 cirkels tekende: een grote cirkel, een middelgrote cirkel en een kleine cirkel. De grote was de vadercirkel, de middelste de moedercirkel en de kleine de meisjescirkel. We bespraken dat het meisje kennelijk bezig is met het gezin, met de situatie van vroeger en die van nu, en ik adviseerde de moeder er eenvoudig en direct over praten: het klopt, zo was het vroeger toen papa bij ons was, en het is heel verdrietig dat hij er niet is en nooit meer bij ons kan zijn.
Soms gebruiken we traumatische triggers in de behandelkamer om herinneringen op te roepen. Ik behandelde bijvoorbeeld een kind dat beide ouders verloor en getuige was van de dood van een van hen. Ten tijde van het ongeluk was hij twee jaar en tien maanden, en tijdens de behandeling was hij vier jaar oud. Ik bracht een ambulance met sirene mee naar de behandelkamer, poppetjes van politieagenten en dokters, en een vliegtuig, omdat hij na het incident naar de familieleden werd gevlogen die hem opnamen. Nadat we langzaam vertrouwen hadden opgebouwd, begon ik het kind (in overleg met zijn verzorgers) te vertellen over wat ik wist over het ongeval, en lette goed op zijn reacties. Het jongetje pakte een poppetje, werd er heel boos op en stopte het in de laadjes van het speelgoed. Ik merkte zijn boosheid en reflecteerde zijn emotie. Na twee sessies vroeg ik hem waarom hij zo boos werd op dit poppetje.
‘Hij gaf geen antwoord’, antwoordde het jongetje. Dat is waarschijnlijk wat na het incident gebeurde: de ouder was overleden, reageerde niet op het kind, en het kind begreep niet wat er aan de hand was. Nu kreeg ik de kans om het jongetje uit te leggen dat de ouder dood was, niet kon praten en antwoorden, en dat dat hem erg boos maakte.
Mogen voelen is een van de fundamenten van geestelijke gezondheid
Het is heel belangrijk om steeds weer het gesprek over het verlies toe te staan, want het verlies is altijd aanwezig. Het kind erkennen, hem of haar toestaan om zijn/haar gevoelens te uiten, duiding geven aan de dingen die hij ervaart maar misschien niet kan verwoorden, dat alles schept vertrouwen, maakt emoties zichtbaar, maakt verwerking mogelijk en zorgt dat kinderen zich niet alleen voelen. Mogen voelen is een van de fundamenten van geestelijke gezondheid, omdat voor jonge kinderen de toestemming van ouders van het allergrootste belang is.
Op welke leeftijd dan ook is het belangrijk om de waarheid te vertellen, omdat kinderen meer voelen en begrijpen dan we denken. Wanneer een kind iets anders krijgt te horen dan hij zelf voelt en ziet, ontstaat een conflict tussen zijn eigen gewaarwordingen enerzijds en zijn wens om volwassenen te geloven en te vertrouwen anderzijds.
Kortom, na verlies zien en horen kinderen van alles. Ze onthouden en vergeten niets. Voor hun reacties zal altijd een reden zijn, ook al begrijpen wij volwassenen die niet altijd. Als volwassenen moeten we alert zijn op de signalen dat het kind met het verlies bezig is, het kind helpen de verbinding te leggen tussen emotie en gedrag, en hem de bevestiging geven dat we er altijd zijn om hem te helpen.