De ervaring van traumatisch verlies overkomt mensen van alle leeftijden, achtergronden en geslacht. Hoe ieder van hen op verlies reageert, is heel verschillend en persoonlijk, maar dat de factor ‘gender’ een rol speelt en invloed heeft op de verwerking, daarover bestaat geen twijfel.
Onderzoekers stellen bijvoorbeeld vast dat mannen en vrouwen heel verschillend omgaan met het verlies van ouders. Ze zien dat vrouwen hun verdriet meestal op een extraverte en verbale manier uiten, terwijl mannen in stilte de pijn verwerken, alleen en in zichzelf gekeerd.
Dit mannelijke model van verwerking berust op de boodschap die van generatie op generatie en van vader op zoon is doorgegeven, en ook vandaag de dag nog domineert. Sinds mensenheugenis hebben mannen de taak gehad om in oorlogen te vechten, letterlijk zware lasten te dragen, noodsituaties te doorstaan, te bewaken en te beschermen, en bereid te zijn met welke situatie dan ook om te gaan. In feite komt de boodschap van de maatschappij aan mannen erop neer dat ze problemen moeten kunnen oplossen.
Doelgerichtheid in plaats van emoties
Uiteraard is het vinden van praktische oplossingen een belangrijke en nuttige bezigheid en een noodzakelijke en positieve eigenschap, maar wanneer doelgerichtheid in de plaats komt van emoties of de confrontatie met emoties zelfs uitsluit, kan het leiden tot kostbare schade. Een kind dat is opgevoed met de verwachting dat hij alles moet ‘overwinnen’ en met een verbod om te huilen, zal opgroeien tot een volwassene die afstand heeft genomen van zijn natuurlijke vermogen om gevoelens te herkennen en/of toe te laten.
Volgens onderzoekers is ons idee van mannelijkheid niet gebaseerd op een natuurlijke, aangeboren manier van doen, op persoonlijkheid, biologie of psychologie. Integendeel, ons idee van mannelijkheid is iets dat de samenleving zelf heeft gecreeerd, een traditionele ideologie en reeks van overtuigingen en verwachtingen over wat een man wel of niet zou moeten doen.
In dit model wordt het zoeken van professionele hulp door een man gezien als een (ongewenste) erkenning van zwakte en kwetsbaarheid. Het tonen van afhankelijkheid en behoefte aan hulp, wordt door veel mannen als niet-mannelijk beschouwd. Een echte man moet het alleen redden en emoties onderdrukken. Het gevolg is dat mannen vaak geen emotionele taal tot hun beschikking hebben en een gebrek aan vaardigheid tonen in gesprekken over gevoelens.
De wetenschapper Alan Apter presenteerde gegevens waaruit blijkt dat mannen minder vaak professionele psychische hulp zoeken dan vrouwen. Die cijfers sluiten aan bij het rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie van de Verenigde Naties met betrekking tot zelfdoding. Meer mannen dan vrouwen nemen hun eigen leven. Een van de verklaringen daarvoor is de neiging van mannen om geen psychologische hulp te zoeken.
Inderdaad, in het kader van onze werkzaamheden voor de hulpcentra ervaren we meer dan eens de frustratie van familieleden over het zwijgen van hun dierbare, die ervoor koos zijn leven te beëindigen zonder ooit zijn nood op tafel te leggen. Meer dan eens zien we tijdens onze ontmoetingen dat vooral mannen na traumatisch verlies de drang voelen om te doen en het gezin bijeen te houden. Velen van hen blijven ‘business as usual’ uitstralen. En als mannen tijdens onze bezoeken zichzelf toch toestaan om te huilen of kwetsbaarheid te tonen, zijn het de vrouwen die meer dan eens bezorgd vragen of ‘de mannen wel functioneren’. Dit alles vanuit dezelfde perceptie van het 'sterke' mannelijke model dat we ons allemaal eigen hebben gemaakt.
Als mannen na plotseling verlies wel om hulp vragen, komen hun zorgen, pijn en verdriet vaak naar buiten in de vorm van klachten, scepsis over het doel van de behandeling, en soms ook argwaan en kritiek op de therapeut. Een vraag die me heel vaak wordt gesteld, vooral door mannen, is: wat heeft therapie voor zin? Het zijn vaak diezelfde mannen die de ontmoeting met de programmacoördinator organiseren, die ervoor zorgen dat gezinsleden antwoord krijgen op hun behoeften, en die voor het gezin zorgen. Als het echter om psychotherapie voor henzelf gaat, treedt vaak ambivalentie op: de behoefte aan hulp wordt verhuld en gaat samen met grote angst voor een intiem gesprek over emoties, zeker in het bijzijn van een buitenstaander.
En, heeft behandeling zin? Waarom zou je pijn onderwerp van gesprek maken en in de wonden wroeten? Het lijdt geen twijfel dat psychotherapie pijnlijke en heftige emoties met zich mee kan brengen, en dat de ontmoeting in het begin overweldigend kan zijn en de gevoelens van angst en hulpeloosheid zelfs kan vergroten. De angst daarvoor is heel begrijpelijk. Maar wat is het alternatief? We moeten bedenken dat door het weghouden of ontkennen van emoties en van professionele hulp op de lange termijn juist vaak moeilijkheden ontstaan die niet minder pijnlijk en heftig zijn.
Een man die drie jaar geleden zijn zoon verloor aan een auto-ongeluk, bedacht voor zichzelf verschillende manieren om met het verlies om te gaan en de herinnering aan zijn zoon levend te houden. Ook al geven deze rituelen de rouwende vader enige bevrediging, de mensen in zijn naaste omgeving merken op dat hij heel gespannen en nerveus is,en woede-uitbarstingen heeft die voor het verlies niet voorkwamen. Ze maken zich ernstige zorgen om zijn fysieke gezondheid, die sinds het verlies achteruitging, en ze zijn gefrustreerd omdat hij volhoudt niet over zijn gevoelens te praten of hulp te zoeken.
Het lijkt erop dat de groeiende emotionele nood bij deze meneer tot uiting komt in zijn gedrag en gezondheid. Als hij bereid zou zijn om het traditionele idee van mannelijkheid los te laten en emoties onder ogen te zien, zou hij waarschijnlijk meer vrijheid en controle hebben over zijn gedrag en reacties, en over zijn leven in het algemeen.
De invloed van gender
Onlangs ontmoette ik een 54-jarige man die twee weken daarvoor een van zijn broers verloor na zelfdoding. Hij vertelde over de traumatische jeugd die hij en zijn broers hadden gehad. Hij sprak zijn spijt en verdriet uit dat hij de emotionele nood van zijn broer niet had onderkend, waarover de broer zelf ook nooit sprak. Hij verontschuldigde zich voor de overdaad aan emoties die hij voelde. Hij vroeg zich af of het wel in orde was dat hij om hulp vroeg, en stelde vast dat hij zich schuldig voelde over zijn onvermogen om te functioneren, op het werk en thuis. Dat was niet wat hij van zichzelf of wat de samenleving van hem verwachtte. Hij merkte ook op dat zijn moeder hem op een indirecte manier had voorgehouden om emoties uit de weg te gaan, pragmatisch te zijn en dingen te doen.
Voor mij was het gesprek fascinerend omdat de invloed van gender zo zichtbaar werd. Ik bevestigde mijn client dat om het trauma te ontrafelen en verwerken, het inderdaad belangrijk is erkenning en legitimiteit te geven aan de emoties. Ik complimenteerde hem met zijn keuze voor therapie als een manier om te verwerken, nieuwe perspectieven toe te laten en opnieuw te kijken naar zijn beleving en gevoel van schuld. Zo'n schuldgevoel kan je leven vormen en het nog moeilijker maken dan het al is.
Wij hulpverleners van de hulpcentra zullen mensen die niet gewend zijn aan intieme gesprekken intensief moeten begeleiden, hun emoties moeten bevestigen, uitleggen en bemiddelen, hen moeten uitnodigen om met de therapeut gevoelens te delen, en niet alleen te blijven. Werkend met traumatisch verlies is het belangrijk om te proberen het bewustzijn te bevorderen dat mannen moeten leren voelen en praten. Het is belangrijk om mannen aan te moedigen om professionele of maatschappelijke ondersteuning te zoeken. Daarvoor bestaan tegenwoordig allerlei mogelijkheden, van mannenkringen en steungroepen tot persoonlijke begeleiding en individuele therapie.