Tot ik begon te werken in het Hulpcentrum van Kfar Kana luisterde ik net als iedereen naar berichten over moord en geweld in de Arabische samenleving. Ik had geen idee van de omvang en betekenis van het verschijnsel, noch van de gevolgen ervan. Dan bedoel ik vooral het verlies van het gevoel van veiligheid dat iedere Arabische burger treft. En toen ik door mijn werk lijfelijk en concreet werd geconfronteerd met het grote aantal moorden, dat door de media nog eens wordt benadrukt, toen werd ik overvallen door een golf van negatieve gevoelens van hopeloosheid en hulpeloosheid waarin ik dreigde te verdrinken en waarin mijn oog voor het positieve in de samenleving dreigde te verdwijnen.
Maar aan deze gevoelens kwam een einde toen we door Elah werden aangemoedigd om ons in te zetten voor de fondsenwervingscampagne ten bate van de coronafamilies, zij die dierbaren verloren aan het coronavirus. Plotseling werden mijn ogen geopend en begreep ik hoe belangrijk het is om het goede in de Arabische samenleving aan te spreken en op te merken. Niet alleen was ik verbaasd over de onmiddellijke, snelle en gulle reactie op de campagne in Arabische kringen. Ook werd ik me opeens bewust van allerlei andere initiatieven in de gemeenschap, van sociale en vrijwilligersactiviteiten die ik eerder niet had opgemerkt. Ik noem bijvoorbeeld projecten ten bate van de ontwikkeling van ziekenhuizen, psychologische steun aan kankerpatiënten en aan kinderen met diabetes, de ontwikkeling van handel en toerisme in de oude markt van Nazareth, de ondersteuning van leesprojecten, de samenwerking tussen Joden en Arabieren ten bate van saamhorigheid middels klassieke muziekconcerten. Dat alles getuigt van een groeiend gevoel van sociale verantwoordelijkheid in de Arabische samenleving, zowel op individueel als op institutioneel niveau.
Bovendien ontdekte ik hoe de gezinnen die ik begeleid, omgaan met traumatisch verlies, hoe sterk hun geloof is, welke innerlijke kracht ze kunnen oproepen en welke steun ze krijgen van de uitgebreide familie, zowel emotioneel als hulp bij de opvang van kinderen, maaltijden die worden bereid, hulp bij praktische regelingen en zelfs financiële steun.
Vrijgevigheid, gastvrijheid, respect voor en hulp aan de ander
Ik denk dat die bovengenoemde mobilisatie het resultaat is van enerzijds de waarden waarmee we zijn opgevoed, namelijk vrijgevigheid, gastvrijheid, respect voor en hulp aan de ander, en anderzijds de wens om verantwoordelijkheid te nemen voor ons eigen leven, door organisaties te helpen die zich inzetten voor de samenleving en voor zwakke bevolkingsgroepen. Dat alles als gevolg van de jarenlange verwaarlozing door en het falende beleid van de overheid op die gebieden ten aanzien van de Arabische bevolking.
Ik hoop oprecht dat de Arabische samenleving dit proces zal voortzetten en de sociale en morele verplichting zal blijven voelen om te bouwen aan een sterke, egalitaire en solidaire samenleving, en dat de overheid erin zal slagen om het positieve gezicht van onze samenleving te zien, verantwoordelijkheid te nemen voor de versterking van die samenleving, en de negatieve bijverschijnselen te bestrijden.
Alleen op deze manier kunnen we een vreedzaam, waardig en gelijkwaardig samenleven van alle burgers van het land garanderen.