‘Kijk niet weg van onrecht, sluit niemand uit, respecteer de ander en denk voor jezelf’. Dat is de verzamelde boodschap die John Bachrach (76) uit Arnhem uitdraagt aan scholieren die hij over de oorlogsjaren vertelt.
John: ,,Kinderen moeten bepaalde dingen weten. Ik probeer ze erop attent te maken dat ze ook in hun eigen leven soms voor de keuze wordengesteld. Mijn moeder Alijda maande ons altijd om niet als een mak schaap achter de kudde aan te lopen maar onze eigen beslissingen te nemen. Dat daar de basis ligt. Hoe is het bij jullie op school, vraag ik dan aan de leerlingen, heeft jullie klas een leider, iemand die bepaalt welke kleren je draagt, wat cool is en wat niet? En volg je de leider, of durf je jezelf te zijn? Zulke voorbeelden maken iets los. Een discussie vinden ze meestal te eng, maar na afloop komen veel kinderen bij mijn tafeltje staan.’’
John is de zoon van een gemengd huwelijk. Zijn vader, Simon Bachrach, groeide op in Arnhem en belandde op 12-jarige leeftijd in het Joodse weeshuis in Utrecht. Met het vak dat hij daar leerde, van machinebankwerker, kwam hij te werken in de fabriek van de familie Mogendorff. Johns moeder, Alijda Jacobs, is eind jaren dertig bij dezelfde familie in dienst als huishoudster. Zij en Simon krijgen elkaar in het vizier, en een verloving is het resultaat.
Als de jodenvervolging op gang komt, stort de niet-Joodse Alijda zich in het verzet. Onverschrokken blijkt ze. Ze koeriert, vervalst documenten, leert met wapens om te gaan, wordt betrokken bij overvallen en brengt eigenhandig 87 nazi’s om het leven. Maar haar belangrijkste heldendaad is de reddingsactie voor vriend Simon en diens broers uit Westerbork. Als zogenaamde ‘nieuwe secretaresse, maar nog zonder papieren’ reist Alijda mee het kamp in met Geurt Kreuze, een vrachtwagenchauffeur die geregeld materiaal voor de barakkenbouw komt aanleveren. Eerst smokkelen ze Simon mee naar buiten, als stukadoor vermomd, met pet en overall die onder de kalk zitten, en een paar dagen later ook Maurits en Bennie. Op deze manier ontsnappen in totaal acht mensen uit het strengbewaakte kamp.
John: ,,Vooral het verhaal van mijn moeder is belangrijk om te vertellen. Ik zie dat als een missie, helemaal na de recente gebeurtenissen in Nederland. Niemand had verwacht dat de derde generatie te maken zou krijgen met antisemitisme. Niemand had gedacht dat veroordeling op grond van je identiteit zich zou herhalen en dat Joden zich angstig moeten voelen om openlijk te zijn wie ze zijn. Veiligheid is een groot goed in ons leven. Dat is me steeds meer duidelijk geworden. Ik heb van bepaalde vrienden en kennissen afscheid moeten nemen omdat ik iets onzuivers bespeurde en me onveilig voelde.’’
Internationale Holocaust Dag leeft niet zo in Nederland, zegt Johan, ook bij hem niet. ,,Ik ben wel eens naar de herdenking van het Auschwitz Comite in Amsterdam geweest en naar het Namenmomument, maar ik ben toch vooral betrokken bij de plekken waar mijn eigen wortels liggen. De meidagen zijn belangrijk, maar eigenlijk hebben we het hele jaar door herdenkingen. Ieder jaar in oktober komen we bijvoorbeeld samen op de plek in de Sallandse bossen waar mijn oom Maurits in 1944 door landwachters is neergeschoten.’’
,,Na een lange discussie heeft de Arnhemse gemeenteraad nu ook besloten om in een wijk in aanbouw een straat, of in feite gaat het om een singel, naar mijn moeder te noemen. De wijk ligt aan de Rijn, niet ver van Oosterbeek, waar mijn moeder heel actief is geweest. Dat verdient ze ten volle. Ik ziet het als een Arnhems eerbetoon aan haar en haar generatie.’’