In het voorjaar van 2021 verloor Yuda Cohen, een van de vrijwilligers van Elah, zijn linkerbeen. De maanden die hij na de amputatie in het ziekenhuis en de revalidatiecentra doorbracht, hield hij de dagelijkse gang van zaken en ontwikkelingen bij. Deze aantekeningen heeft hij nu voor ziekenhuis Tel HaShomer uitgewerkt tot een begeleidende brochure voor mensen traumatisch lichamelijk letsel meemaken.
Yuda:,,Vorig jaar op de sjabbat vlak voor Poeriem trilde ik over mijn hele lichaam, gevolgd door hevige pijnen in mijn linkerbeen. Ik wist me geen raad, kon niet eten of drinken, niet staan, niet liggen en niet slapen. Pijnstillers hielpen niet. Toen ik drie dagen later eindelijk naar het ziekenhuis ging, bleek dat ik ernstige vaatproblemen heb en dat een levensbedreigende infectie al zoveel schade in mijn linkerbeen had veroorzaakt, dat die niet meer te redden viel.
,,Het verlies van mijn been was traumatisch. De eerste dagen voelde ik me radeloos en reddeloos. Mijn lichaam reageerde slecht op de amputatie, de zware medicijnen eisten hun tol, ik at niet, verzwakte zienderogen en dacht al mijn kracht en levenslust te hebben verloren.
,,Maar toen had ik een droom: ik zit buiten in het maanlicht op een groot houten terras.Links onder mij bevindt zich een lelijk wezen dat me uitlacht. Ik ben boos op dat monster, zeg dat ik niet met hem wil praten en dat hij moet vertrekken. Alsi k met mijn linkerhand een beweging van ‘wegwezen’ maak, verdwijnt het wezen, en ik word wakker.
,,Als religieuze man ken ik de Joodse bronnen. Een bekende miedrasj vertelt dat als de duivel je in je dromen komt opzoeken, dat je er dan bent geweest. Maar na de droom realiseerde ik me dat ik helemaal niet wil gaan. Ik heb de duivel met succes weggejaagd en zal weer tot leven komen.
,,Het revalidatieproces heeft heel lang geduurd. Behalve de lichamelijke problemen heb je te maken met mentale uitdagingen. Je voelt je vernederd, je verliest je gevoel van eigenwaarde en je vraagt je af wat voor zin het leven nog heeft. Als jongen ben ik heel erg ziekelijk geweest en ik was bang dat ik weer naar zo’n toestand van chronisch zwak en hulpeloos zou terugkeren. Maar in de loop van weken en maanden leerde ik mezelf te wassen, naar de wc te gaan, te gaan bidden, klusjes te doen en nieuwe taken te vinden. Kortom, ik leerde met de nieuwe realiteit om te gaan.
,,Toen ik na maanden thuiskwam, begon de confrontatie opnieuw. Tijdens de revalidatie ben je bezig met de revalidatie, maar thuis ben je bezig met het alledaagse. Ik kan niet overal meer bij, ik kan niet meer de stoelen op tafel tillen terwijl mijn vrouw de vloer dweilt, ik kan geen boodschappen meer doen en niet meer in de tuin werken. Maar stapje voor stapje ga ik vooruit. Het huis is aangepast en ik pas mezelf aan. Vanochtend bijvoorbeeld heb ik, bij gebrek aan een vierpotige wandelstok, steunend op de stofzuiger geoefend met lopen.
,,De brochure die ik heb geschreven, gaat in feite over veerkracht. Mensen die een medische opdonder krijgen, zullen door diepe dalen moeten. Daar is niets aan te doen. Maar ze zullen het proces doorstaan. Als ik een ding heb geleerd, dan is het dat mensen veel meer veerkracht hebben dan ze denken. Dat is onze natuur. Je hoeft maar even aan de Holocaust te denken en je weet dat dat echt zo is. Ieder mens heeft bepaalde bronnen van energie die ze kunnen aanspreken. Die bronnen moet je zelf ontdekken. Meestal hoef je daarvoor niet ver te zoeken. De dingen die jou interesseren, dat zijn de dingen die je gaan helpen en waaruit je kracht gaat putten. Voor sommige mensen is dat muziek, voor andere wandelingen in de natuur, boeken, of het contact met mensen.
,,Daarnaast heb ik begrepen hoe belangrijk het is dat je een ondersteunende omgeving hebt. Partners, kinderen, kleinkinderen en vrienden spelen een cruciale rol. De avond vanPoeriem, een paar dagen na de amputatie, kwamen mijn vier oudste kleinkinderen naar het ziekenhuis. Ik lag nog in bed, maar de jongens tilden me in een rolstoel en reden me naar een zijkamer, waar ze met en rondom mij zongen en dansten. Daarna lazen de oudsten de Estherrol. Ik zat erbij en beleefde het. Hun komst was een zegening. Het versterkte mijn geest.
,,Soms zijn er nog terugvallen. Dan vraag ik me af waarom dit mij is overkomen. Het verlies van het been is zo moeilijk te verdragen dat je die vraag stelt, ook als je religieus bent en gelooft in sturing, zoals ik. Ik heb geconcludeerd dat ik een opdracht heb gekregen. Vroeger was ik erg koppig en hield altijd voet bij stuk. Ik reageerde te heftig. Dat is niet goed. Soms moet je dingen laten gaan. Nu ben ik letterlijk en figuurlijk evenwichtiger. Ik sta beter en leer in balans te komen.''